Home > ARTIKEL > ‘Persoonlijkheidsstoornis verwarren met puberaal gedrag schaadt de jongere’
Hulpverlening aan mensen die suïcidaal zijn
ARTIKELINTERVIEW

‘Persoonlijkheidsstoornis verwarren met puberaal gedrag schaadt de jongere’

Veel behandelaren zien persoonlijkheidsstoornissen bij jongeren aan voor puberale stemmingswisselingen. Eén grote misvatting, waarschuwt hoogleraar Joost Hutsebaut. ‘Pak je persoonlijkheidsproblemen niet aan in de vroege adolescentie, dan lopen jongeren grote kans op ernstige en langdurige problemen in hun volwassen leven.’

Veel instabiliteit en problemen op het vlak van emoties, gedrag, gevoel en relaties. Joost Hutsebaut nam mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis als voorbeeld in zijn inaugurele rede. Op 2 december sprak hij zich aan Tilburg University uit over deze persoonlijkheidsstoornis en het belang van preventie en een vroege, breed inzetbare interventie voor jongeren en hun gezinnen.

Emoties dempen

Want jongeren en volwassenen met een borderline persoonlijkheidsstoornis lopen tegen tal van problemen aan. Denk bijvoorbeeld aan moeite hebben met het opbouwen van een vriendenkring, het halen van een diploma, het vinden van een baan en slachtoffer worden van seksueel en ander geweld. Maar ook aan ziektes die samenhangen met hun leefstijl, zoals schadelijke eet- en slaapgewoonten en middelengebruik om hun emoties te dempen. Hutsebaut: ‘Als een borderline persoonlijkheidsstoornis al aanwezig is in de pubertijd moet je meteen gaan behandelen. Anders kan zo’n jongere een ongezond fundament ontwikkelen voor zijn latere leven. De schadelijke gevolgen daarvan zijn vaak moeilijk in te halen’.

Accurate diagnose

Hij geeft het voorbeeld van een vrouw die op haar veertiende gediagnostiseerd werd met ernstig ondergewicht en trauma-klachten. Vanaf vijftiende deed ze aan automutilatie (zelfbeschadiging) en een jaar later onderging ze voor het eerst een eetstoornisbehandeling. De tien jaar daarna ontwikkelde ze dwangklachten en gebruikte ze overmatig alcohol. Uiteindelijk kreeg ze de diagnose borderline met trekken van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis en ging ze een dialectische gedragstherapie volgen. Pas toen, vijftien jaar na het begin van haar klachten, begon ze met herstellen. Ze denkt zelf dat haar veel ellende was bespaard als zij eerder een accurate diagnose had gehad.

Negen kenmerken

Bij een borderline persoonlijkheidsstoornis gaat het om negen kenmerken:

  1. krampachtige pogingen niet in de steek te worden gelaten,
  2. instabiele relaties,
  3. een negatief en instabiel zelfbeeld,
  4. een chronisch gevoel van leegte,
  5. suïcidale neigingen en zelfbeschadiging,
  6. heftige stemmingswisselingen,
  7. woede-uitbarstingen,
  8. dissociatie,
  9. bijzonder impulsief gedrag.

Is sprake van minstens vijf van deze kenmerken, dan wordt mogelijk de diagnose borderline persoonlijkheidsstoornis gesteld.

Vroege kindertijd

De kiem voor een persoonlijkheidsontwikkeling ligt in de vroege kindertijd. Als deze ontwikkeling wordt gedwarsboomd door onveilige situaties zoals verwaarlozing, mishandeling, misbruik en pesten kan een persoonlijkheidsstoornis ontstaan, zegt Hutsebaut. ‘Een borderline persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt zich vaak in kwetsbare gezinnen met ouders die zelf ook zijn belast en daardoor zich moeilijk stabiel en voorspelbaar kunnen afstemmen op hun kinderen. Als zowel ouders als kinderen hoog in hun emoties zitten, krijg je interacties die de risico’s verhogen.’

Doorsukkelen

Een goede behandeling bij jongeren kan voorkomen dat ze op zeker moment uitvallen. Maar veel behandelingen mislukken omdat ze te veel gericht zijn op enkelvoudige problematiek zoals bijvoorbeeld angsten of depressiviteit en niet op de onderliggende persoonlijkheidsproblemen, zegt Hutsebaut. Hierdoor blijven veel jongeren maar doorsukkelen. ‘Dat is niet alleen schadelijk voor henzelf maar ook voor hun omgeving. Ouders voelen zich daardoor vaker onzeker en incompetent en worden door angst gedreven. Ze worden of te streng en hebben weinig vertrouwen in hun kind of ze worden te los, laten te veel toe en houden weinig binding met hun kind.’

Aangepaste vorm

Verschillende behandelingen die werkzaam zijn bij volwassenen bieden ze sinds tien jaar in aangepaste vorm aan voor jongeren. Zij krijgen dan in plaats van één tot drie jaar een behandeling van drie tot vijf maanden. Studies laten zien dat deze behandelingen bij een deel van de jongeren werken. Met name als ze daarmee in een vroeg stadium beginnen. Bij jongeren met ernstige problematiek op jonge leeftijd die bovendien op school, thuis en met vrienden vaak vastlopen, werken ze vaak onvoldoende, zegt Hutsebaut. ‘Die jongeren hebben een langere en specialistische behandeling nodig.’

Pilot

De laatste jaren richten steeds meer instellingen zich op een vroegtijdig ingrijpen bij jongeren, zegt Hutsebaut. Hijzelf is bezig met een studie naar een behandeling die specifiek is ontwikkeld voor jongeren met een borderline-persoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast is hij een pilot gestart binnen vijf ggz-instellingen. Samen met hen wil hij ook de gewone behandelingen verbeteren voor jongeren zodat de kans op herstel toeneemt. Hiervoor heeft hij een jeugdversie ontwikkeld die behandelaars handvaten geven om beter te kunnen inspelen op de specifieke kwetsbaarheden van deze jongeren en hun ouders.

Uitval voorkomen

Met een andere pilot richt hij zich op samenwerking tussen ggz-instellingen, huisartsen, scholen, jeugdprofessionals en wijkteams. Zij krijgen een training om een borderline persoonlijkheidsstoornis sneller te kunnen signaleren en daarmee uitval bij jongeren te voorkomen. Hutsebaut: ‘Want de beste behandeling is als jongeren met een borderline persoonlijkheidsstoornis gewoon kunnen blijven meedoen met andere jongeren.’

Rol sociaal werkers

Hij adviseert sociaal werkers de kenmerken voor borderline bij jongeren niet te onderschatten. ‘Zie ze niet als gewoon puberale gedragingen maar kenmerken die heel voorspellend zijn voor een negatieve uitkomst. Jongeren die kwetsbaar zijn, normaliseren vaak niet zoals andere pubers maar kunnen steeds kwetsbaarder worden. Zie je bijvoorbeeld drie van de negen genoemde kenmerken, zoek dan contact met een specialist. Als je er snel bij bent, hoeft het niet slecht af te lopen.’

Betrouwbare relatie

Sowieso adviseert hij sociaal werkers om dit soort jongeren niet te veroordelen op het gedrag dat ze laten zien, maar proberen te kijken wat er achter hun gedrag zit en ze te begrijpen. ‘Waarom zijn ze manipulatief of schreeuwen ze? Bied een betrouwbare relatie aan zodat ook jongeren met een borderline persoonlijkheidsstoornis kunnen ervaren dat ze een betrouwbaar contact kunnen opbouwen met anderen.’

Karin van Lier

Dit artikel verscheen op 16 december 2022 op zorgwelzijn.nl